Dorpshistorie

Rottum vanaf de 13e eeuw

Rottum moet in oude tijden een groter en belangrijker dorp zijn geweest. Reeds ± 1200 komt Rottum voor als Rutna, Rotme of Botme. Omstreeks 1400 woonde hier een edele, met name Tjalling Rodmers, en van deze Rodmers kan de naam zijn afgeleid. Hij had een schenking aan de kerk gedaan en daarmee was hij patroon of schutsheer van de kerk ter plaatse geworden.

In de 14e eeuw was er reeds een kapel te Rottum en ook was deze plaats van belang voor de rechtspraak, d.w.z. dat te Rottum vroeger het hoogste recht gesproken werd over de Zevenwouden.
In Rottum werden ten tijde van Keizer Karel de landdagen gehouden. Tijdens deze dagen werden de belangen van de bevolking besproken onder leiding van een Roansch geestelijke en ze werden gehouden in de kerk. Het zegel, dat de op papier gestelde besluiten bekrachtigde, werd voorgesteld door 7 bomen. In 1727 had het dorp Rottum voor de landdag 32 stemdragende hornlegers (eigenaars van een stelle) ; deze eigenaars moesten in gewone omstandigheden als grondbelasting 56 gulden en 5 stuivers betalen, volgens een tarief dat naar de opbrengst van iedere stelle was vastgesteld. In 1744 telde het dorp 20 gezinnen met 106 inwoners.

“Lang forlyn hie Barra Hus, mei Hartwerd en Rotna Stea, Rjucht to sprekken yn it Gea”.

Schans
Waar thans de ‘Bisschopsbouw’ is, tussen de Rotstersloot en Rotstergaast, moet een schans zijn geweest. In 1583 werd in opdracht van de Staten een Schans aangelegd om het stropen van de Spaanse bezetting uit Steenwijk tegen te gaan. Het heeft niet veel gebaat, want in die winter, toen de grachten bevroren waren, nam de overste Verdugo deze schans in. Eerst in 1592 toen Prins Maurits Steenwijk had veroverd, werd het hier rustiger en is toen de schans vervallen.

Nannewiid
It Nannewiid, ook wel ”Hasker Wide”’ of “It Wide” genoemd, dankt zijn oorsprong aan de vervening. In de atlas van B. Schotanus uit 1685, staat op de plaats, waar nu de golven van het Nannewiid kabbelen, alleen het woord hooilanden.

Omstreeks 1750 kregen die hooilanden, nadat ze waren aangekocht door veenbazen uit Giethoorn een andere functie. Er werd turf gestoken welke met pramen via de Hogedijkster vaart naar Vierhuis werden vervoerd waar het vervolgens op grotere schepen werd overgeladen en naar Amsterdam verscheept.
Na 1750 werd het Nannewiid langzamerhand van land in water veranderd. Na de inpolderingen in 1870 heeft men overwogen het Nannewiid droog te leggen, dit is om financiële redenen niet doorgegaan.
Het Nannewiid heef zijn naam waarschijnlijk ontleend aan de nijvere veenbaas Nanne Dirks Drijfhout.

Vaarwaters, lijkweg, brug, kerk, molen
In het begin van de jaren 1300 stond er een kapel in Rottum op de plaats van de huidige begraafplaats. Nadat de grenzen van Oostergoo zijn verlegd, werd een nieuwe stenen kerk gebouwd in 1414, het jaartal dat ook staat in de klok, welke nu nog hangt in het klokkenhuis van de klokkenstoel op de begraafplaats. Na de bouw was Rottum de enige plaats in de wijde omtrek met een z.g. hoofdkerk. Kerk en kerkhof waren niet aan de hoofdweg gelegen; vanaf de Rottumer Hoogendijk kon men haar bereiken via de Lijkweg of Molenlaan. Lijkweg, omdat de lijken er langs werden vervoerd naar het kerkhof. Molenlaan genoemd, omdat aan het einde van deze weg, aan de Hoogendijk, eeuwenlang een molen heeft gestaan. De kerk van Rotttum werd als hoofdkerk beschouwd, omdat er een begraafplaats bij was aangelegd. Tot de hoofdkerk moesten van vier windstreken paden leiden van 4 voet breedte, tenzij ze per vaartuig bereikbaar waren. Een lijk-of kerkepad was bedorven als het niet 4 voeten breed was.

De kerk en klokkenstoel van Rottum, Atlas Schoemaker: Friesland, 1710-1735

 

De kerk is in 1791 afgebroken; de laatste doopdienst in de kerk was op 26 september 1790. In de aankondiging van de verkoop van het Kerkgebouw op de begraafplaats alhier in 1791 wordt medegedeeld dat “het zeer gevoeglijk te water kan worden vervoerd”. Het vaarwater aan de westkant van de begraafplaats mondde in noordelijke richting uit in de verveende petten en in zuidelijke rechtdoor naar de Hoogendijk waar omstreeks 1550 een brug was.
Ook moet bij de o.l. school noodzakelijker wijze een brug of althans een vaarwater zijn geweest nodig voor afvoer van turf naar de Tjonger en ten behoeve van de korenmolen. Deze vaart liep naar de Hoogendijk en zo verder zuidwaarts naar de Rotstersloot. De bocht in de vaart oostwaarts wijst erop dat dit gedeelte gegraven is toen de molen gebouwd was

Korenmolen, Oude Postweg, postwagen
“Het opzichtershuis, een dubbele woning, werd bewoond door de pachter en zijn knecht. Het stond op de zuidhoek van het land dat westelijk aan de Molenlaan ligt en oostelijk van de vroegere vaart langs de begraafplaats. Een bakkerij stond noordelijk van de Molenpolle over de Rotsterhogedijk die nu Oude Postweg wordt genoemd (sinds 1954).
Men zegt dat hier vroeger een postwagen reed van Lemmer naar Heerenveen en dat in deze buurt de paarden werden verwisseld.
De bakkerij en de opzichtershuisjes zijn ± 1890 afgebroken.
Aan de Hogedijk stond de Rotster Rogmolen, welke in 1813 op afbraak is verkocht. Hierbij was een een zgn. Chercher huisje dat in eigendom  was bij de bekende houthandelaar Hiddenga uit Heerenveen. Deze molen is vele malen in andere handen overgegaan. De molenaar was tevens bakker.

Neringdoenden, middelen van bestaan
Bedrijvigheid was er weinig: één schoenmaker, tegelijk baardscheerder; drie kleine winkels en twee tapperijen (herbergen). Want het leven was toen niet te denken zonder overal sûphúskes. De bevolking leefde van het boerenbedrijf en de veenderij. Verder was er een “varkens- en paardensnijder” (slager?) en een boer die tegelijk timmerman was.

Verkeer en vervoer
Via de Rotstersloot of Hogedijksvaart, lopende langs de Hogedijk, bestond gelegenheid met kleine vaartuigen turf, hooi en andere voorwerpen af en aan te voeren, doch het meeste vervoer van produkten moest per as geschieden.

Nu Badweg, voorheen Zandweg
Net ten zuiden van de Veenscheiding is een gedeelte weg, liggende tussen “Vergraven Landen”, vervallen.
In 1912 is er een verhard fietspad aangelegd naast de onverharde weg, welke van elkaar werden gescheiden door paaltjes.

Binnenstreek, nu Binnendijk, voetpad, Rottumerweg
Aan de Binnenstreek treft men aan de dorpsschool met onderwijzerswoning, de dorpsherberg, enkele boerenplaatsen en enige arbeiderswoningen. Hier ligt het voetpad, lopende vanaf de opweg van St. Johannesga naar Heerenveen. Het kon slechts tot de in 1841 gegraven Engelenvaart met paard en rijtuig gepasseerd worden.
Omstreeks 1860 is de “kunstweg” aangelegd, die nu op zijn beurt langzaam verkeersweg is geworden. Waarschijnlijk is men al eerder bezig geweest met de verbinding Badweg
-Engelenvaart, omdat die in 1858 met paard en rijtuig gepasseerd kon worden. (grindweg)

Hogedijk, nu Oude Postweg
Is bijna omzoomd met arbeiderswoningen en enkele kleine boerderijen. Heeft door de Kerckelaan of Molenlaan verbinding met de Binnenstreek.

Huizen, bevolking
Aan de Binnenstreek,de Hogedijk en te Rotstergaast staan behalve de 22 boerenplaatsen nog 43 arbeiderswoningen, bewoond door 50 huisgezinnen. De bevolking bestond uit 310 zielen: 156 mannen. en 154 vrouwen.

Buitenplaatsen, Kool van Heerens
Rottum kende geen ‘buitenplaatsen’, behalve een kleine gelegenheid aan het voetpad, door H.J.W. Kool van Heerens bewoond en de naam ‘Oisterwijk’ dragende. Dit pand, dat in de volksmond vroeger wel ‘It slotsje’ werd genoemd, bestaat nog in gerestaureerde vorm.
Door H.J.W. Kool van Heerens, zoon van de bekende notaris uit Heerenveen, werd het buiten Oisterwijk gesticht.